Een nestje fokken doe ik niet zomaar. Het kost veel tijd, moeite en geld. Ik fok om in mijn eigen pups te voorzien omdat geen andere fokker de pups zo voorbereidt op de jacht als ik dat graag zie én om iets voor het ras te betekenen. Eens in de 3 á 4 jaar hoop ik een nestje te fokken. Dit is mijn visie.
Waarom fokken?
De Wetterhoun is een ras dat in zwaar weer zit vanwege de kleine populatie. Er is een pakket aan maatregelen nodig om de Wetterhoun -Nederlands levend erfgoed- te behouden. Een van de maatregelen is een nest per hond (reu én teef) fokken. Hier ben ik groot voorstander van. Het komt de diversiteit ten goede en ik vind qua belasting een nest per teef genoeg. Een andere maatregel is ‘mean kinship’. Dat is de gemiddelde verwantschap van een hond met de populatie. Hoe meer verwant, hoe minder de hond bijdraagt aan de diversiteit. Uit analyse is gebleken dat de lijn waar Wiep, mijn stammoeder, uit komt nog weinig gebruikt is. Tenslotte is outcross een maatregel, het inkruisen van andere rassen om zo nieuwe ‘founders’ toe te voegen aan de populatie. Ik kan mij vinden in de maatregel, maar op dit front ben ik geen pionier. Dat heeft vooral te maken met de raskeuze. Zolang er rassen gekozen worden waar ik niet achter kan staan, kies ik voor combinaties met 100% zuivere Wetterhounen, en dat past goed in het fokbeleidsplan van de NVSW waarin percentages te produceren raszuivere en outcrossnesten zijn vastgelegd.
Hoe fokken?
Het ras kent ondanks de kleine populatie en hoge inteelt geen grote gezondheidsproblemen. De Wetterhoun had ooit te maken met Severe Combined Immune Deficiency (SCID), maar sinds de genmarker bekend is, is dit onder controle. ED-screening is intussen verplicht bij de FHC, maar nog niet bij de NVSW. Ik laat standaard ED-foto’s maken, omdat het zware overbouwde honden zijn, en ik het beste uitgangspunt wil creëren voor goede en gezonde pups. Ook laat ik standaard mijn honden testen op vele ziektes door Embark. Aanvullende onderzoeken doe ik indien nodig of door mij gewenst. Vanzelfsprekend volg ik het advies op van de fokadviescommissie van de rasvereniging waar ik bij fok. Na mijn zorgvuldige selectie (inteelt, mean kinship, gezondheid, jachteigenschappen, karakter, exterieur) kijken zij nog eens goed naar de combinatie reu-teef. Ik fok dus alleen langs de officiële weg. Dit is m.i. de enige wijze om dit mooie ras te behouden. Fokken zonder stamboom komt (te) vaak voor, maar vind ik echt een kwalijke zaak bij deze kleine populatie omdat het niets bijdraagt aan het ras. Verder zie ik mijn teef graag eerst volwassen en stabiel voordat ze een nest krijgt, en het blijft in principe bij een nest, uitzonderingen daargelaten. Het welzijn en de gezondheid van mijn honden staan voor mij voorop. Ik ben een mens met verstand en moet de juiste keuzes maken voor mijn honden.
Samengevat komt het erop neer dat ik me conformeer aan de regels van de Raad van Beheer en de rasverenigingen FHC en NVSW, en dat mijn uitgangspunten nog een stuk strenger zijn.
Wetterhounen voor het plezier én voor de jacht
Mijn honden zijn onderdeel van het gezin. Ik beschouw ze als mijn kinderen, ze worden verwend op z’n tijd, maar ik blijf ze behandelen als honden. Omdat het jachthonden zijn, vind ik het belangrijk om de jachtkwaliteiten te behouden en verder te ontwikkelen. Daarom doe ik jacht- en zweetwerktraining met ze, en gaan ze mee op jacht. Deze volgorde vind ik van belang: een hond wordt niet herplaatst als deze niet voldoet in de jacht.
De eerste acht weken
De eerste acht weken zijn de pups bij mij. Ze groeien op in mijn huiskamer. Belangrijkste elementen in de puppentijd zijn voor mij rust, reinheid en regelmaat. Vanaf het allereerste begin volg ik de natuur. De moederhond weet prima wat ze moet doen en heeft (bijna) geen hulp van mij nodig als het om opvoeden gaat. Dus als de pups slapen, laat ik ze slapen. Totale rust, geen onnodige geluiden en ook niet toch even aaien, hoe aantrekkelijk ook. De eerste drie weken komt er ook geen bezoek. Daarna zijn pupkopers en puppyknuffelaars op afspraak welkom. Verder maak ik geen haast met vast voer; het beste voer komt immers van de moeder. Deze aanpak vind ik belangrijk voor de groei en voor het vertrouwen in de moeder. Om aan te geven hoe belangrijk rust is: het is aangetoond dat honden die in het nest te weinig rust hebben gehad, later gedragsproblemen kunnen krijgen. Rust is dus van belang.
Vanaf dag 3 start ik met early scent introduction (ESI), het inprenten van geuren van wild. Daarnaast doe ik in de eerste twee weken met elke pup early neurological stimulation (ENS), dat zijn vijf stimulatie-oefeningen. Uit onderzoek blijkt dat honden die dit als pup hebben ondergaan verbeterde cardiovasculaire prestaties hebben, een sterkere hartslag hebben en sterkere bijnieren, stressbestendiger zijn en een grotere weerstand tegen ziektes hebben. Uit ander onderzoek zijn deze voordelen niet zo expliciet gebleken. Gezien de verschillen die ik zelf heb ervaren, blijf ik hiermee doorgaan.
Vanaf ca. drie weken begint het socialiseren, habitueren en de jachttraining. Wat ik pups meegeef, is onderdeel zijn van het gezin, met de bijbehorende gewone dagelijkse gebeurtenissen, voorwerpen, geluiden en geuren, en kennismaken met andere mensen, kinderen en honden. De pups zullen ook veel buiten zijn, op het erf, in de tuin of in de wei, en in de laatste weken maak ik uitstapjes met de auto naar diverse lokaties. Verder laat ik de pups kennismaken met diverse wildsoorten en wordt spelenderwijs de jachttraining, het werken met de jachtfluit, wennen aan water en zelfs zwemmen opgestart. De puppyjachttest wordt in week zeven gedaan. Daarna worden de pups en bazen gekoppeld.
Naar de nieuwe baas
De pups worden gechipt, geregistreerd, getiterd (en indien nodig gevaccineerd), voorzien van stamboom en dierenpaspoort, en ze krijgen het DNA-profiel van Embark mee. Nieuwe baasjes krijgen bij het ophalen voer mee voor de eerste dagen. Ook krijgen ze een puppymap mee met informatie. De pups worden verkocht met een koopcontract en de prijs is op aanvraag.